Website voor de  'Sectie Ter Haar'

Van de Nederlandse Entomologische Vereniging


Insecten

  • Wat zijn insecten?
  • Insectengroepen
  • Evolutie 


Lepidoptera

  • De schubvleugeligen
  • Micro vs macro lepidoptera
  • Dag en nachtvlinders
  • Evolutie
  • Nieuwste taxonomische inzichten



Dirk ter Haar werd op 25 oktober 1860 in Nijmegen geboren.
Al vroeg begon hij daar met het verzamelen van vlinders.

In 1890 werd hij benoemd tot notaris in Warga in Friesland. Zijn verzamelactiviteiten beperkten zich in deze voor hem volkomen nieuwe omgeving uiteraard niet tot de omstreken van zijn woonplaats. In 1895 bracht hij een deel van de zomer in Gaasterland door, een gebied waarvan de rijkdom aan insekten toen nog volkomen onbekend was. Het enige onderkomen daar was een primitieve Friese dorpsherberg die de weidse naam "Huis Rijs" droeg, net als het gebouw op het landgoed. Maar de waard was zeer hulpvaardig en zijn tafel liet niets te wensen over. Dat Ter Haar toen in een uitstekende conditie verkeerd moet hebben blijkt wel uit zijn mededeling dat hij 6 oktober 1895 per fiets naar Rijs reed om daar op stroop 's avonds te gaan vangen en na afloop natuurlijk weer terug naar Warga! In 1896 publiceerde hij een verslag van zijn Gaasterlandse ervaringen met een volledige lijst van alle waargenomen soorten.

In 1899 verwisselde hij zijn standplaats voor die van Kollum. Hier vond hij een prachtig verzamelterrein in het bosgebied van Veenklooster, hoewel ook in Kollum zelf een goede vangplaats was, namelijk "het buitengoed van wijlen de heer D.H. Andreae".

Ter Haar had een brede interesse in vlinders. Naast de (macro) dag- en nachtvlinders hadden ook de microlepidoptera zijn aandacht. Rond 1900 verscheen zijn bekende boek en naslagwerk 'Onze Vlinders', dat (in heruitgave) nu nog bij veel vlinderliefhebbers in de kast staat.
Ter Haar heeft niet lang kunnen genieten van zijn werk: reeds op 28 juni 1905 stierf hij plotseling, 44 jaar oud, vermoedelijk aan een hartaandoening. In 1906 publiceerde zijn vriend dr. J.Th. Oudemans een uitvoerig In Memoriam. Oudemans verwierf later ook de collectie en daardoor is nu vrijwel al het oude materiaal uit Friesland te vinden in Leiden.   

In Memoriam DIRK TER HAAR, door Dr. J. Th. Oudemans.

"Toen op 20 Mei 1905 de leden der Nederlandsche Entomologische Vereeniging te Driebergen bijeengekomen waren op de jaarlijksche zomervergadering en tevens om het zestigjarig bestaan der Vereeniging feestelijk te herdenken, wie had toen kunnen denken, dat een der opgewektste aanwezigen, Dirk ter Haar, ons weldra door den dood zou worden ontrukt? Toen dan ook enkele weken later het bericht van zijn overlijden anderen en mij bereikte, was de verslagenheid groot, de deelneming algemeen. Zij, die hem nader kenden, beseften, hoe veel deze degelijke, werkzame en op middelbaren leeftijd zoo jeugdige man nog had kunnen arbeiden, ware het leven hem nog geruimen tijd gespaard gebleven."

"Als oud vriend van den overledene zij het mij vergund, hier enkele bladzijden aan hem te wijden en, door het daaraan toevoegen van zijne beeltenis, de herinnering aan zijn persoon ook voor later levendig te houden. De gegevens, waaraan het onderstaande is ontleend, ben ik voor een deel verschuldigd aan zijne zwaar beproefde echtgenoote, terwijl ook de heer Bruna, predikant te liengeloo (Ov.), mij enkele bijzonderheden mededeelde. Daar ik ter Haar reeds zeer lang kende en hij mij, in de latere jaren vooral, geheel op de hoogte hield van zijn entomologisch werken en streven, viel het mij niet moeilijk, hem te schetsen, voor zooverre hij zich op dit, zijn lievelingsgebied, bewogen heeft. Dirk ter Haar werd op 25 October 1860 geboren te Nijmegen, waar zijn vader predikant was. Hij doorliep er het gymnasium en studeerde vervolgens voor notaris. In 1884 ging hij naar Giessendam in Zuid-Holland. In dat lage land gevoelde hij zich in het geheel niet te huis, ook voor een groot deel, omdat de omgeving voor zijne entomologische neigingen weinig aantrekkelijks aanbood. Weldra, Juli 1885, verliet hij dan ook die plaats, en vertrok naar Cuyk, waar vooral de bekende entomologische jachtterreinen aan de overzijde van de Maas, namelijk de St. Jansberg en zijne omgeving, hem aantrokken. Op 28 Mei 1890 werd ter Haar tot notaris benoemd en wel te Warga in Friesland. Hij bleef er tot April 1899, toen hij het notariaat te Kollum aanvaardde. Naar hij mij zelf mededeelde, was het zijn plan, daar voorgoed te blijven ; eerst woonde hij er aan den ingang van het dorp, als men dit van de zijde van het naastbij zijnde spoorwegstation. Buitenpost, binnenkomt ; later werd hij eigenaar van een zeer fraai huis midden in het dorp, met veel en boomrijk terrein er bij ; daar gevoelde hij zich eerst recht naar zijn genoegen en richtte er in de laatste jaren allerlei, ook den fraaien bloementuin, geheel naar zijn welbehagen in. Helaas heeft hij van dit alles nauwelijks iets kunnen genieten ! Op 28 Juni 1905, des avonds te acht uur van eenige ambtsbezoeken te huis gekomen, werd hij kort daarop door eene benauwdheid overvallen, die door meerdere andere gevolgd werd, welke reeds in den morgen van den volgenden dag een einde aan zijn leven maakten. Ter Haar werd dus slechts ruim 44 jaar oud ; niemand die den stevig gebouwden man, den onvermoeiden excursionist kende, had dat verwacht. Zijn heengaan, een onherstelbaar verlies voor zijne echtgenoote en zijne drie kinderen, laat mede eene groote leegte na bij zijne vele vrienden."

"Ter Haar bewoog zich, behalve op het gebied van zijn ambt, nog op velerlei ander terrein. Zoo gevoelde hij veel voor de algemeene verspreiding van natuurkennis en hield verscheidene lezingen, die hij zeer aantrekkelijk maakte door de sciopticonbeelden, die hij daarbij vertoonde. Zelfs schafte hij zich voor dat doel een eigen sciopticon en een groot aantal lantaarnplaatjes aan. Dat hij eertijds eene belangrijke rol gespeeld heeft in den Algemeenen Nederlandschen Wielrijdersbond, is in sportkringen algemeen bekend. De studie der natuur was ter Haar reeds lief van der jeugd af aan ; planten en insecten hebben hem steeds geboeid. Reeds op 10-jarigen leeftijd werd nu en dan een vlinder gevangen en bewaard en toen de jeugdige liefhebber in 1872 en 1873 des zomers op een buiten te Lemele (Ov.) logeerde, was dit verblijf voor het verzamelen bijzonder gunstig. Volgens zijne eigene mededeelingen werden de voorwerpen toen nog door hem aan gewone spelden in sigarenkistjes zonder turfbodem gestoken — eene wijze, waarop menigeen in dien tijd begonnen is. Alles ging dan goed, zoolang men te Lemele bleef, doch dan kwam die »verschrikkelijke« reis, eerst per rijtuig, de kinderen soms per boeren wagen, naar Wijhe of Deventer. Die wegen schijnen toen niet zeer effen geweest te zijn — de aangestoken vlinders konden in elk geval deze vuurproef slecht doorstaan. Na aankomst te Nijmegen bleek zelden iets anders te zijn te huis gebracht dan een chaos van beschadigde voorwerpen, losse achterlijven, vleugels enz. Deze tegenspoeden vermochten echter het heilige vuur bij onzen jongen verzamelaar allerminst te dooven ! Hij maakte kennis met den heer Bruna, destijds predikant te Wijchen bij Nijmegen, thans te Hengeloo (Ov.). Deze gaf hem de eerste goede aanwijzingen, hoe met de gevangen voorwerpen te handelen en maakte ook wel excursies met hem, waarop hem ter Haar's gevoel voor al wat de natuur betrof opviel. Toen kwam het tijdperk, dat hij kennis maakte met geroutineerde verzamelaars, o. a. met de HH. Baron Lewe van Middelstum te Beek en Uyen te Nijmegen. Zoo geraakte hij in het rechte spoor, vooral nadat hij ook den heer Snellen ontmoette, onzen lepidopteroloog bij uitnemendheid. Dat was toen een gulden tijd, die laatste jaren, dat hij te Nijmegen woonde ; heel wat excursies werden gemaakt, bij dag zoowel als bij nacht, alleen of in gezelschap ; mijn neef. Dr. A. C. Oudemans, en Prof. G. A. F. Molengraaff, destijds beiden verzamelaars van Lepidoptera, woonden toen ook te Nijmegen en ik zelf logeerde er meer dan eens, en wij waren allen van ongeveer gelijken leeftijd."

"In het vereenigingsjaar 1879 — 1880 werd ter Haar lid van de Nederlandsche Entomologische Vereeniging en bleef haar trouw tot aan zijn dood. Als 't hem maar eenigszins mogelijk was, woonde hij de vergaderingen bij, die, gelijk hij verklaarde, voor hem zoovele feestdagen waren. In de verslagen komt menigmaal zijn naam voor onder die dergenen, die wetenschappelijke mededeelingen deden. In het Tijdschrift voor Entomologie en de Entomologische Berichten zijn verschillende opstellen van zijne hand verschenen, die aan het slot van deze schets zullen worden opgesomd. Verder schreef ter Haar in 1898 een »Handboek voor den Verzamelaar van Vlinders«, dat hem vooral geïnspireerd werd doordien hij zelf in den aanvang het gemis aan voorlichting zoo sterk gevoeld had. In dit handige boekje, door talrijke afbeeldingen verduidelijkt, vindt de beginner al wat hij noodig heeft te weten, om een degelijk verzamelaar te worden. Daarop maakte ter Haar een aanvang met de bewerking van eene Nederlandsche uitgave van Berge's »Schmetterlingsbuch«, waarvan de eerste aflevering in Mei 1899 het licht zag bij den uitgever Thieme te Zutphen. Het kwam in 1904 gereed. Wat dit werk betreft, vestig ik er nog eens de aandacht op, dat ter Haar zich hierin veel moeite gegeven heeft, om de tot nog toe bekende vindplaatsen der soorten in Nederland zoo volledig mogelijk te vermelden en ook de vliegtijden zoo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. Dit geeft er dan ook waarde aan voor den geoefenden verzamelaar, waar de strekking van dergelijke, in den laatsten tijd vooral in Duitschland veel uitgegeven plaatwerken vooral gezocht moet worden in de voorlichting van hen, die nog niet tot het gebruiken der standaardwerken zijn opgeklommen."

"Wat de publicaties in het Tijdschrift voor Entomologie betreft, vestig ik de aandacht op de »Lijst van planten, waarop de in Nederland voorkomende Microlepidoptera te vinden zijn«, een vrij omvangrijk geschrift, dat voor hen, die Microlepidoptera kweeken, veel gemak aanbiedt. Nog moet ik vermelden, dat ter Haar den stoot heeft gegeven tot de uitgave van de »Entomologische Berichten«, wel niet direct, maar toch indirect. In de Zomervergadering van 1900, te Oosterbeek gehouden, stelde hij nl. de vraag, of de Nederlaudsche Entomologische Vereeniging wel voldeed aan de eischen, die haar in den tegenwoordigen tijd mogen en moeten gesteld worden. Deze vraag werd op de volgende Zomervergadering, in 1901 te Groningen gehouden, door het bestuur, bij monde van haren toen maligen President, in elk opzicht bevestigend beantwoord. Intusschen was zij toch voor het Bestuur eene aanleiding geweest, om opnieuw de aandacht te vestigen op eene reeds vroeger geopperde zaak, nl. op het uitgeven van periodieke entomologische berichten, die gratis aan de Leden zouden worden verstrekt. Tot deze uitgave werd dan ook op die vergadering besloten. En wanneer men thans de 27 nummers, die van deze Entomologische Berichten verschenen zijn, beschouwt en bemerkt, dat zij meer en meer aan eene behoefte in de Vereeniging voldoen, dan kan men over het besluit, dat tot die uitgave werd overgegaan, thans, nu over de zaak te oordeelen valt, niet anders dan ingenomenheid gevoelen."

"Uit een en ander, dat hier door mij werd medegedeeld, ziet men, dat ter Haar een werkzaam deel heeft genomen aan het entomologische leven in Nederland ; het laatst bleek dit nog door zijne omvangrijke verzameling van entomologische Utensilien op de Biologische Tentoonstelling te Amsterdam in Juni 1905, terwijl hij een paar dagen voor zijn overlijden nog een kort opstel voor het Tijdschrift voor Entomologie voltooide. Zoo is hij in het midden zijner volle werkzaamheid heengegaan, bij velen en op velerlei gebied eene leegte achterlatend."

Zoek Soort

Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam


Aan- of Afmelden