Excursie 2016
24, 25 en 26 juni 2016
De Wieden (bij Giethoorn)
Een beeldverslag van Hans Groenewoud
Het Nationale park Weerribben-Wieden is het grootste laagveenmoeras van West-Europa. Natuurmonumenten beheert het zuidelijk deel, de Wieden bij Giethoorn, en daar mochten de secties Snellen en Ter Haar dit jaar hun nachtvlinder inventarisatie uitvoeren. De Wieden is eigenlijk een cultuur landschap. Gedroogd veen (turf) is goede brandstof om huizen mee te verwarmen en vanaf de vijftiende eeuw werd er dan ook massaal veen afgegraven om turf te winnen. Op de plaatsen van het afgegraven veen ontstonden plassen en sloten. In het algemeen groef men in een rechte lijn een geul uit en werd het afgegraven veen op de randen gedroogd, de ‘legakkers’ of ‘ribben’. Die bleken vaak niet bestand tegen harde wind en hoge golfslag en braken vaak door. Zo onstond naast de kenmerkende rechte sloten, ook veel open water. Men sprak van grote ‘wijden’ en in het plaatselijk dialect werd dat ‘Wieden’. Zie ook:
Traditioneel wordt er op de vrijdagavond een presentatie gehouden over het gebied door iemand die het terrein goed kent.
Welke soorten kunnen we verwachten en zijn daar bijzondere soorten bij? Wat zijn leuke plekken om te gaan inverteriseren en is daar goed
bij te komen? Er moeten immers heel wat spullen mee (alleen het aggregaat weegt doorgaans al 20 kilo), dus is het wel prettig als je met
de auto tot dicht bij de inventarisatie lokatie kunt komen.
Ook worden op deze avond aan alle deelnemers de vergunningen uitgereikt.
In het algemeen wordt er geinventariseerd in natuurgebieden en daar kun je 's avonds zonder vergunning niet meer in.
Zoals hier onder te zien is volgt er dan na afloop van de presentatie wel altijd druk overleg waar uiteindelijk naar toe te gaan.
Overleg bij nog een laatste kopje koffie. In het veld krijg je waarschijnlijk voorlopig even niets meer.
En natuurlijk moeten de kaarten geraadpleegd worden.
Als de keuze eenmaal gemaakt is, gaat iedereen op pad. Er waren dit jaar zo'n 40 deelnemers aan de excursie, maar het gebied dat bekeken kan worden is doorgaans zo groot dat het geen enkel probleem is om een ‘eigen’ plekje te vinden.
Afhankelijk van het weer blijven de vlinders korter of langer actief. Op een warme zomeravond blijven ze tot de dageraad doorvliegen en
kan het wel 4 uur 's nachts worden voordat we stoppen met inventariseren. Dat zat er dit jaar niet in. Echt warme zomeravonden zijn er
in 2016 nog niet geweest en in een nat open moerasgebied koelt het nog eens extra snel af. Rond 2 uur was vrijwel iedereen dan ook weer
terug uit het veld. Traditioneer wordt er dan in de groepsaccomodatie nageborreld waarbij de ervaringen kunnen worden uitgewisseld
(foto's hiernaast beneden).
De mensen die zaterdag een beetje op tijd op staan kunnen dan ook overdag inventariseren. Helaas heeft het deze zaterdag bijna de
hele dag geregend en kwam daar dus niet veel van terecht.
Zoals hieronder te zien is een Snellen - Ter Haar excursie niet af zonder het gezamenlijk diner op zaterdagavond. Deze keer een
prima maaltijd in ‘de Otterskooi’, welke, zoals de foto's laten zien, door iedereen veel eer werd aangedaan.
Gelukkig werd het 's avonds droog, zodat ook zaterdagavond kon worden ‘gevlinderd’.
Hieronder nog wat impressies van de vegetatie in het gebied. En natuurlijk besluiten we met alvast een aantal foto's van waargenomen soorten.
Eerst een aantal typische moerasvlinders en dan een paar soorten die ook in andere biotopen waargenomen kunnen worden.
De rups van de rietluipaard (Phragmataecia castaneae) heeft een heel bijzondere levenswijze. Hij boort in rietstengels en overwintert tweemaal
in een rietstengel zo'n 20 cm onder de waterspiegel.
Het moerasgoudvensterje (Plusia putnami) lijkt veel op zijn broertje, het goudvensterje (Plusia festucae),
maar komt in tegenstelling tot de laatste vrijwel alleen in moerasgebieden voor.
De bonte bessenvlinder (Abraxas grossulariata) is een opvallende verschijning die in allerlei biotopen kan worden
waargenomen, maar waar het toch niet zo goed meegaat.
Ook een opvallende verschijning die overal kan worden waargenomen is de vliervlinder (Ourapteryx sambucaria),
maar met deze soort gaat het landelijk gezien wel goed.
De pauwoogpijlstaart (Smerinthus ocellata) doet het goed in moerasgebied. De waardplant van de rups (vooral wilg en populier) is
in ieder geval ruim voor handen.